Naar aanleiding van Kamervragen van de SP gaf de minister aan dat de stijging van 65% zich alleen heeft voorgedaan bij de indicaties voor zware zorg (rugzak of speciaal onderwijs). De stijging van het totale aantal zorgleerlingen (inclusief o.a. LWOO en PrO-leerlingen) was geen 65%, een cijfer dat ze eerder noemde in een Kamerdebat in februari, maar 15%. In de achterliggende Kamerbrief stonden overigens wel de juiste cijfers.
De minister laat weten dat de basis voor de bezuinigingen op Passend Onderwijs de forse groei is van juist het aantal zorgleerlingen dat zware zorg nodig heeft. ‘De voorgenomen bezuinigingen in het kader van Passend Onderwijs worden daarom op deze terreinen gezocht’, aldus de minister. Uit het antwoord op de Kamervragen van de SP blijkt ook dat het percentage zorgleerlingen in het vo en vso geen 19,6% is, zoals het ministerie eerder meldde, maar 17,2%. Een aantal leerlingen is dubbel geteld door de Onderwijsinspectie. Inspecteur-generaal Roeters heeft de minister inmiddels laten weten de gang van zaken te ‘betreuren’. De VO-raad vindt het vervelend dat deze dubbeltelling door de inspectie heeft geleid tot onjuiste cijfers, die daarmee hebben bijgedragen aan het beeld dat ‘allerlei leerlingen in Nederland zomaar stempels opgedrukt krijgen’.
Ondanks herhaalde verzoeken van de VO-raad en meerder fracties in de Tweede Kamer is er nooit onderzoek gedaan wat ten grondslag ligt aan de stijging van het aantal zorgleerlingen. De VO-raad blijft hiervoor pleiten. De raad constateert dat met het uitstel van de bezuinigingen meer tijd is gekomen om te zoeken naar oplossingen voor een verantwoorde invoering van Passend Onderwijs, maar dat het met de korting van €300 miljoen moeilijk zal worden om leerlingen passende zorg te bieden. Bovendien lopen we het risico dat veel expertise verloren gaat en neemt de voortijdige uitval van zorgleerlingen naar verwachting toe. Bron: vo-raad
Geen opmerkingen:
Een reactie posten