maandag 27 juni 2011

Bezuinigingen: De nieuwe kleren van Keizer


Er leefde eens een moderne keizer. En we weten, alle keizers en ministers houden van pracht en praal. Deze keizer ook. Hij was een aparte, hij was tevens dol op bezuinigingen. En als hij weer een ronde geld had geschraapt, en weer wat onrendabelen had gemaakt oefende hij voor de spiegel, en oefende zijn keizerlijke zuinige mondje. Zo weer wat geld voor mijn keizerlijke grillen. En zoals ze over keizers weleens zeggen: “Die is even naar de ministerraad voor een bilateraaltje”. Zo zeiden ze over deze keizer: “Die is naar financiële zaken voor een nieuwe bezuinigingsronde.”
En zo gebeurde het dat er op een dag een meester-oplichter en meester-tovenaar bij de Keizer kwamen. Geelkuifje en Van Hagen genaamd. Zij vroegen onthaal bij de keizer en dat gebeurde ook. En ze zeiden: “Majesteit, wij kunnen voor u een prachtig koninkrijk bouwen; dat is prachtig, dat is iets bijzonders. Wij kopen dure vliegtuigen, dat is echt geweldig: prachtige lijnen en wapenuitrusting. Het nieuwste van het nieuwste. Uiteraard wel erg duur, maar zo goed voor uw imago in de wereld. Uw buurlanden hebben dan enkel maar ontzag! We gaan nog meer doen. We laten uw onderdanen weer honderddertig rijden op de snelwegen. Dat houdt het volk tevree. We toveren 11.000 handen aan het bed van de thuiszorginstellingen. Dan denken ze dat we goed voor ze zorgen. En we voeren succesvolle oorlogen in het Midden en het Oosten. U wordt een beroemd man. Gevierd om zijn daadkracht. En onze investeringen zullen uw roem vergroten. En we kunnen dat betalen door speciale bezuinigingen. Heel bijzondere bezuinigingen. We halen het geld weg bij mensen die door hun handicap ongeschikt zijn voor hun werk, of weg bij gehandicapten, of de blinden, die zien niet zo snel iets van onze rijkdom. We halen ook soldaten weg bij het leger, heel onhandig al die mensen. Bommenwerpers zijn veel geschikter. Dat begrijpt u. En die soldaten en gehandicapten. Eigenlijk zijn ze al zo gewend aan hun armoede, dus een beetje armer, dat merken ze niet meer”. “Dat is wel heel bijzonder,” zei de keizer. “Dat lijkt me iets wat ik heel goed kan gebruiken.”
“Vervaardig dan ook maar een keizerlijk instrument waarmee ik kan zien wie ongeschikt is en wie geschikt. Want ik ben gek op bezuinigingen, zodat ik mijn Griekse vrienden met dat geld wat dan over is wat rijker kan maken.” Van Hagen hield van sprookjes en vertelde de Keizer het sprookje van Robin Good. Hij stal van de armen en deelde uit aan de rijken.” De Keizer vond het een fantastisch verhaal. Een moraal dat volledig pastte bij zijn nieuwe beleid. Geelkuifje vertelde nog snel aan de Keizer dat er ook nog een gevaarlijke ideologie was waar hij flink op kon bezuinigen. De ongeschikte asielstroom vanuit het Midden en vanuit het Oosten. Sprak nog over speciale belasting voor hoofddoekjes. Maar de keizer hoorde dat niet. Hij vloog naar de Minister van Geld. Jaagde hem op om snel veel geld te regelen, want hij had een mooi idee.
De keizer gaf Geelkuifje en Van Hagen zakken vol gouden en zilveren munten. De miljarden die hij over had van bezuinigingen op PGB-, Passend Onderwijsbudgetten en de honderden miljoenen die hij van de onrendabele kunstenaars en soldaten af had laten pakken. Hij gaf Goudkuifje en Van Hagen 14 dagen de tijd voor een aanpassing aan het keizerlijk instrument.
Het instrument kreeg ook een functie waardoor de ongeschikten de rijkdom van de rijken in het lage Land van de Keizer niet meer zouden kunnen zien. Het goud werd voor de deze onrendabelen lood. De pracht en praal werd doodgewoon. De Gouden Koets werd een middenklasse auto en de champagne werd ranja met bubbels. Zo kon de Keizer en zijn rijke vrienden in het geheim genieten van hun rijkdom.
Na een wijl ging de keizer een kijkje nemen in het laboratorium. Hij had bericht gekregen dat het instrument klaar was. Hij wilde checken of de instrumenten werkten. Hij bestelde zijn mooiste auto, zijn goudste koets. Hij liet zijn gloednieuwste testvliegtuigen en champagne aanrukken voor de eerste test. In het laboratorium van Goudkuifje zei de Keizer: “Ooh, wat prachtig! Wat een mooi instrument. Ik noem het een omgekeerde leugendetector. Maar in werkelijkheid werd hij door Goudkuifje achter zijn rug uitgelachen. Het instrument werkte natuurlijk niet. Het was fake. Net als het beleid van de Keizer.
De meesteroplichter en de tovenaar, ze hadden hem vanaf het begin opgelicht en betoverd. Er waren geen gouden koetsen en vliegtuigen. Die hadden ze allang doorverkocht naar het beloofde land. Maar dat wist de keizer niet. Hij was onder de invloed van zijn macht. Toen hij binnenkwam in de keizerlijke garage geloofde hij zijn ogen niet.
Hij zag een simpele auto. Zijn gouden ring was van lood. “Verrek,” dacht hij, “dat instrument werkt wel heel erg goed. Ook ik zie geen pracht en praal. Wat een knappe koppen, mijn adviseurs”. Maar bewees dit apparaat niet tegelijkertijd dat hij eigenlijk ongeschikt was voor zijn werk als Keizer. Hij dacht kort na. Hij kon er toch niet voor uitkomen dat hij ongeschikt was voor zijn werk? Hij zou net doen of hij wel de Gouden Koets zag. En alle andere ornaat. De volgende dag kwam de keizer om zijn vol ornaat op te halen. De oplichters vroegen of hij in de Gouden Koets wilde gaan zitten. En dat deed ‘ie. En nu reed de keizer daar, in een oude Ford. Een stofzuigertje op wielen. De twee oplichters deden alsof het de prachtigste auto was. En wezen naar de pracht en praal. En de keizer kon niet anders, dan de twee top-adviseurs bedanken en gaf ze een extra bonus. Hij hoopte erop dat het instrument goed werkte. De omgekeerde leugendetector. De keizer zei trots: “Adviseurs, ik ben klaar voor een optocht. Een publiciteitscampagne. Ik ben de grote bezuiniger. Ik toon daadkracht. Eens kijken wat de mensen van mijn levenstijl vinden.”
Iedereen in de stad stond al klaar; mensen in dikke rijen langs de straten, en ze hingen uit de ramen in trossen. Maar er was wel wat gebeurd in de tussentijd. Mensen hadden de oplichters horen smoezen over het bedrog in de wandelgangen van het paleis. En roddels gaan snel in het keizerrijk. De bijzondere kwaliteiten van de koninklijke bezuinigingronde en het geheime apparaat was dus via slinkse wegen aan ieder ter ore gekomen. Men dacht: Als je geen rijkdom ziet, dan ben je ongeschikt voor je werk. Dan gaat de keizer op je bezuinigen. Dan ik ga hier niets over zeggen. Ik pas wel op.
Daar kwam de keizer al aan. En iedereen zag hem … in al zijn armoede. Er was geen pracht en praal. Het gebeurde voor de ogen van de stad. Maar niemand durfde daar natuurlijk iets over te zeggen. Anders zouden ze ongeschikt zijn. En dat wilde niemand. Iedereen, de hele stad riep: “Ooh, majesteit, moet u eens zien wat een mooie rijkdom geeft u ons land, zulke mooie zaken als vliegtuigen en oorlogen. Gouden Koetsen en praal. Zoiets moois hebben wij nog nooit gezien. Van al uw beleid dat wij van u kennen is dit toch het beste!”
Totdat een klein kereltje, een kunstenaar in de dop, dat kon je wel zien aan zijn wilde haren – een jongen van tien jaar misschien – reageerde. Hij trok aan de hand van zijn vader en riep: “Pappa, pappa, hij geeft ons helemaal geen rijkdom. Die vliegtuigen kosten ons veel geld!” De hele stad fluisterde: “Hij bezuinigt alleen en hij geeft het uit aan vliegtuigen, oorlogen en Griekenland. Ons geld maakt hij op. Het gerucht zwol aan en iedereen riep: “Maar hij heeft helemaal niets. Het geld is op. Het is een schertsfiguur.” Onder luid gejoel vertrok de Keizer naar zijn vertrekken om zijn biezen te pakken. Niet lang daarna heeft nooit meer iemand van hem gehoord.
Lachend renden de meesteroplichter en de tovenaar naar het beloofde land. Met de miljarden in hun zakken. De moraal in het Lage Land achterlatend.
Naar “De nieuwe kleren van de keizer”, een Tjechisch sprookje. En dit verhaal moet je niet al te serieus nemen.

1 opmerking: