Kennissymposium
Balans 25 jaar vrijdag 28 september
Op deze dag waren we met We Bouwen Samen aanwezig op de
informatiemarkt. Hiermee willen we een
goede, genuanceerde, beeldvorming rond ADHD bevorderen. We hebben veel
gesprekken gevoerd met ouders en hulpverleners en veel flyers uitgedeeld.
Menige flyer zal in wachtkamers te vinden. Voor ons een zeer geslaagde dag dus.
Als symbool hebben we gekozen de giraf en dit sympathieke dier stond op onze T-shirts
omdat we onze nek uit willen steken voor positieve beeldvorming en onze
kinderen met ADHD.
De dag was ook zeer geslaagd omdat onze kennis weer helemaal
up to date is en met kennis kunnen we veelgehoorde onwetendheid en zogenaamde
feiten in de media bestrijden. Op het
eind van de dag werd de moeder van Balans geridderd met een mooie toespraak van
de voorzitter van Balans en de burgemeester van de Bilt. 25 jaar in Balans
(zolang de vereniging bestaat) en daarvoor in voorloper de Pijler, heeft zij
zich met hart en ziel ingezet voor kinderen met een
leer/ontwikkelings/gedragsstoornis (en de ouders). Arga is nog actief in We
Bouwen Samen. Namens WBS en PVO hartelijk bedankt Arga!!
Hieronder een verslag van de dag en de presentaties.
De dag begon zoals gebruikelijk met een indrukwekkende
symposiumfilm over de waarde van een etiket.
“de achterkant van een etiket “. Verschillende
gezinnen deden hun verhaal en het was erg herkenbaar. De rol van een goede leerkracht een die met
je mee wil denken en bereid is aanpassingen te doen is van cruciaal belang.
Vervolgens prof. Dr.
Jan Buitelaar, Radboud Universiteit Nijmegen/Karakter. ADHD in historisch perspectief. Over
etiketten en opschriften. Ons beeld van
ADHD is de laatste 50 jaar sterk veranderd. De veranderingen betreffen de
definitie en beschrijving van de hoofdkenmerken. Tevens is onze kennis over de
wetenschappelijke achtergronden van ADHD gewijzigd. Kennis van genetische en
omgevingsoorzaken en de rol van de hersenen. Het beeld is veranderd, lees de
berichten in de media en populaire publicaties er maar op na. Meer medicatie en
over diagnostiek voeren de boventoon.
In 1900 werden symptomen reeds besproken. In 1937 werd de
effectiviteit van amphetamine aangetoond. Sinds 1963 bestaat Ritaline. In 1930 wordt gesproken over Minimal Brain
Disorder. In 1950 spreekt men over Hyperactive Child Syndrome. In 1968
Hyperkenetic reaction of childhood DSM II. Sinds 1980 spreekt met van ADHD (DSM
III). Het is dus geen hype van de 21e eeuw.
ADHD werd gezien als handicap maar ook werden de talenten
gezien zoals creativiteit. Er zijn veel beroemde personen met ADHD. Eerst was alleen oog voor concentratie, druk,
hyperactiviteit, stressgevoeligheid. Later zag men in dat ADHD niet alleen een
probleem was van cognitieve functies maar ook emotioneel (impulsbeheersing
emotionele beheersing). Mensen met ADHD
kunnen ook snel boos zijn, gefrustreerd, driftig. Ook werd duidelijk dat ADHD doorloopt op
latere leeftijd en dat de gevolgen een grote impact heeft op het leven. Oorzaken zijn erfelijkheid, aanleg en omgeving
maar ook dat het iets met de hersenen te maken heeft. Daar is veel onderzoek
naar gedaan. 30 jaar geleden dacht men aan een defect gen, evenals astma, hoge
bloeddruk. De erfelijke aanleg lijkt verborgen en daar is men naar op
zoek. Hele kleine stukjes erfelijk
materiaal kan verdubbeld worden of afgebroken. Het belang van zenuwcellen werd
duidelijk. Mensen met ADHD hebben kleinere hersenen. Sommige gebieden in de
hersenen zijn kleiner. Dat kan in de loop der tijd bijtrekken. 40 jaar is de
verkeerde vraag gesteld: waar in de hersenen zit ADHD? Wat is het ADHD gebied?.
Nu denkt men dat het te maken heeft met verbindingen en het samenwerken van de
hersenen. Het is een samenhang van verschillende hersengebieden. Gebleken is
dat medicatie en gedragstherapie het beste werken (68% combinatie, 56%
medicatie en 34% behandeling). Maar….na 3 jaar follow-up zie je geen
verschillen. Dit roept vragen op als hoe
lang doorgaan met medicatie? Werken behandelingen maar 2 jaar? Is behandeling
nog steeds nodig? Van belang is iig een regelmatige evaluatie. Langdurige
behandeling blijkt nodig. De lange termijn effecten zijn eerder geruststellend
dan alarmerend. Als een kind langdurig behandeld wordt met medicatie worden de
hersenen even groot.
Een diagnose is nuttig voor de communicatie tussen
hulpverleners onderling. Een diagnose geeft handvatten. Waar je vragen bij kunt zetten is dat het ook
toegang geeft tot GGD en andere services.
Een orthopeed hoeft bij de minister geen uitleg te geven over
knieoperaties. Waarom bij ADHD wel? Kritische reflectie is goed. In de toekomst
moeten we de hersenen nog beter in kaart brengen, bijv. door kortdurende scans.
We kunnen gedetailleerd kijken naar gezinnen, baby’s volgen om inzicht te
krijgen in het ontstaan van ADHD en omgevingsfactoren.
Prof. Dr. Hanna Swaab, Universiteit Leiden. Executieve
(dis)functies bij ADHD, ODD en ASS, consequenties voor de ontwikkeling.
Kinderen met een ontwikkelingsstoornis leren
vaardigheden niet zomaar aan.
Vaardigheden worden niet goed opgepakt tijdens het dagelijks functioneren maar
ook is het moeilijk in cognitief en didactisch opzicht te ontwikkelen als het
leeraanbod niet specifiek is aangepast en de leeromgeving niet voldoende is
aangepast op de behoeften van het kind. Deze kinderen hebben moeite om hun
eigen gedachten, gedrag en emotie te reguleren en informatie uit de buitenwereld
wordt niet optimaal verwerkt tot kennis en vaardigheid. Zelfregulerende
functies zijn executieve functies.
Het snappen van wat je ziet, hoort en waarneemt en daar
betekenis aan verlenen verloopt verstoord. Adaptief gedrag is de vaardigheid om
zich aan te passen aan een veranderende omgeving, zodanig dat de persoonlijke
doelstellingen gehaald worden, rekening houdend met specifieke kenmerken van
die situatie. Sociaal functioneren is adaptief gedrag. Als de informatieverwerking gestoord is
ontstaan problemen op dat gebied.
De vaardigheden die het mogelijk maken om onafhankelijk,
doelgericht gedrag, mogelijk te maken
zijn inhibitie, initiatief nemen, mentale flexibiliteit, doelen stellen,
planning, zelfmonitoring en probleemoplossend handelen. In de neuropsychologie
kijkt men vooral naar functies onderliggend aan de symptomen die je wilt
begrijpen. Denkfuncties worden onderzocht. Neurocognitieve functies zijn
bepalend voor de ontwikkeling en verstoring. De kwaliteit van de informatieverwerking is
bepalend voor de controle over (sociaal) gedrag en denken, bepalend voor keuzes
in gedrag en bepalend voor zelfcontrole en zelfregulatie. Een hoog risico op sociale problemen is
geassocieerd met problemen in de
informatieverwerking en m.n. de executieve functies (aandacht regulatie,
inhibitie en mentale flexibiliteit). De omgeving speelt een rol en medicatie is
helpend. Executieve functies zijn te trainen maar er is nog veel onderzoek
nodig. Computertraining, aerobics, oefenen sturing, mindfulness.
Prof. Dr. Paul
Leseman, Universiteit Utrecht. Het
werkgeheugen, onmisbaar in de klas. De capaciteit van het werkgeheugen
speelt een belangrijke rol bij het leren op school en het ontstaan van leer- en
gedragsproblemen. Een verminderende
capaciteit van het werkgeheugen op jonge leeftijd is voorspellend voor latere
problemen op het gebied van lezen en rekenen.
Het werkgeheugen is het vermogen om een beperkte hoeveelheid informatie
gedurende een korte tijd actief te houden en te manipuleren. De executieve aandacht is het meest cognitieve
meest beïnvloedbare. Het werkgeheugen
voorspelt de taalontwikkeling, leren lezen en rekenen beter dan de
intelligentie.
Prof. Dr. Bram Orobio
di Castro, Ontwikkelingspsychologie Universiteit Utrecht. Ontremd gedrag:
opvoeden en behandelen? Waar komen problemen echt vandaan en wat is er aan
te doen? De afgelopen decennia is veel geleerd over het effectief voorkomen en
behandelen van agressief, regel overtredend en opstandig gedrag. De kennis
lijkt onvoldoende benut te worden en het beleid vergroot de problemen. Het
meest effectief is vroege training met ouders in het verminderen van
probleemgedrag en het vergroten door gewenst gedrag te versterken. Trainingen
in sociaal probleemoplossen basisschool
normale intelligentie blijken effectief en beperken kosten. Bij ernstiger
problemen en oudere kinderen heeft een aanpak op maat rond gezin, kind,
school/werk en wijk toegevoegde waarde. Effecten zijn echter sterker als
problemen al in een vroeg stadium voorkomen worden. Daarbij kunnen ook programma’s
op school helpen. We moeten inzetten op
een toegankelijk aanbod van vroegtijdige, bewezen effectieve preventie en
behandeling.
Labels geven meer behandelruimte en zijn geldvolgend. Is er
sprake van het doorschieten van etikettering? Er zijn nog veel ouders die geen
hulp zoeken, er is nog sprake van een taboe op stoornissen. Het etiket is een
naam voor een gedragspatroon: odd, cd. Het is echter geen verklaring voor het
gedragsprobleem. Hoe gaan aanleg en
omgeving met elkaar om? Niet de sticker maar de individuele verklaring is
belangrijk. Dwingende interacties vormen
een patroon voor het gedrag van het kind en de omgeving (kind-ouder, kind-kind,
kind-leerkracht). Het patroon versterkt zichzelf naarmate het meer voorkomt. Een
dwingende interactie is tegen jouw wil. Factoren tussen kinderen verschillen en
zo ook wat je eraan moet doen? Er is
bijv. een oudercursus Pittige Jaren. PAD
sociale cognitie op school. Er zijn verschillende vormen van intensieve
gezinsondersteuning. Vroeg interventie
verdient zichzelf terug (bijv. minder depressiviteit en criminaliteit). Bewijs
wat werkt. Medicatie kan helpen mits zorgvuldig begeleid (vooral
antipsychotica). Afschrikken door bijv. een rondleiding in gevangenissen. Een aantal maatregelen werkt negatief. Het vergroot gedragsproblemen. Bijv. korting
op preventie en licht verstandelijk beperkten. Het bemoeilijken van toegang tot
de zorg door eigen bijdrage psychiatrie. Samenplaatsen met probleemjeugd met
onvoldoende middelen. Vijandigheid,
negatieve voorbeelden. Het snappen van
gedrag van de ander is lastig en men gaat steeds meer eigen rechter spelen.
Drs. Esther ten Brink
Lucertis Zaandam. Braingame Brian, een executieve functietraining met
game-elementen voor kinderen met cognitieve controleproblemen.
Recente neurobiologische theorieën van ADHD gaan ervan uit
dat problemen die kinderen met ADHD in hun dagelijkse leven ondervinden op het
gebied van aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit te herleiden zijn tot
stoornissen in executieve functies.
Executieve functies zijn belangrijk bij het controleren en reguleren van
gedrag, gedachten en emoties en stellen ons in staat tot zelfcontrole. Een
tweede theoretische benadering stelt dat ADHD samenhangt met een afwijkende
abnormale gevoeligheid voor reinforcement. Kinderen met ADHD reageren anders
dan kinderen zonder ADHD op beloningen en straffen. Braingame Brian is een executieve functietraining
(werkgeheugen, respons-inhibitie en taak-)
Er zijn psychosociale behandelingen voor ouders en
leerkrachten gericht op opvoedingsdoelen, opvoedingsstijl, regels en grenzen,
structuur en overzicht, effectieve opdrachten, oorzaak gevolg gedrag, beloningssystemen,
omgaan met ongewenst gedrag, schoolrapportage, probleemoplossing.
Door de computertraining blijken kinderen hun aandacht wel
voor langere tijd te kunnen vasthouden, zich goed te kunnen concentreren,
minder ADHDgedrag laten zien tijdens computergaming en er is dan sprake van
verhoogde motivatie en interesse.
Er zijn in totaal 25 sessies van 45 minuten. Er worden drie
executieve functies getraind: werkgeheugen, inhibitie en cognitieve
flexibiliteit. Het spel is voor 8-12
jarigen. Er werden minder gedragsproblemen gerapporteerd bovenop de effecten
van medicatie.
Prof. Dr. Jaap
Oosterlaan, VU Amsterdam. Nieuwe remedies onderzocht, over sport en andere
mogelijkheden.
De werkzaamheid van Stimulantia en gedragstherapie van de
behandeling van ADHD is goed onderbouwd. Op korte termijn kan door medicamenteuze
behandeling een gunstiger effect worden bereikt dan met gedragstherapie. Op
lange termijn is geen verschil tussen beide behandelingen. Er zijn nadelen aan
medicatie zoals een korte werkingsduur (max. 1 dag) vaak onvolledige
symptoomreductie en bijwerkingen. 20-30%
reageert niet of onvoldoende op medicatie.
Neurofeedback wordt vaak
toegepast bij ADHD maar de werkzaamheid is onvoldoende aangetoond. Het
kind krijgt inzicht in eigen hersenactiviteit en leert daar bewust controle
over te krijgen. Er is meer onderzoek
naar de effectiviteit nodig.
Fysieke activiteit heeft een gunstig effect op depressie,
angst en zelfwaardering. Een groot
aantal onderzoeken laat zien dat fysieke activiteit een positief effect heeft
op diverse cognitieve functies waaronder aandacht en regulatieve hersenfuncties. Deze functies
zijn vaak verstoord bij kinderen met ADHD. Fysieke activiteit heeft bovendien
een aantal gunstige effecten op de hersenen: betere doorbloeding, vorming van
nieuwe bloedvaten, gunstig effect op de neurotransmitter-huishouding,
vermindering van stress gerelateerde lichamelijke verschijnselen en de vorming
van zenuwweefsel. Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar het effect van sport
op ADHD maar er zijn aanwijzingen dat sport leidt tot een vermindering van
symptomen.
Prof. Dr. Marina
Danckaerts, Universiteit Leuven. Medicatie voor gedrag: de plussen en de
minnen.
In de geestelijke gezondheidszorg ziet men medicatie als laf verkeerd of
misleidend (medicatie bij diabetes, epilepsie en oncologische problemen wordt
gezien als zegen of hulp). Wat zijn de gevolgen van de keuze gedrag te
veranderen door medicatie.
Probleemgedrag begrijpen in de context of neurobiologische
deficit in het kind. Dit leidt tot systeem- of gedragsaanpak en een
neurobiologische aanpak w.o. medicatie. Amphetamine heeft een groter effect dat
Ritalin. Medicatie heeft een sterk effect. 14% USA gebruikt medicatie als drug.
Verminderde eetlust komt meer voor bij ritalin dan atomoxetine (30-11%).
Diegenen die medicatie blijven innemen hebben meer symptomen
van ADHD. 1 studie toont minder depressie na 10 jaar. 1 studie toont betere
schoolresultaten na 9 jaar. Alle studies tonen blijvende verschillen met een
controlegroep (d.w.z. medicatie of niet
de groep met ADHD blijft verschillen van de controlegroep). Medicatie heeft meer effect dan
gedragsbehandeling. 18% van de mensen
die Ritalin gebruiken hebben inslaapproblemen.
1,5% individuele gevallen ervaren dat de medicatie psychotisch makend
zou zijn. Meestal in combinatie met autisme. Er wordt dan direct gestopt waarna
klachten verdwijnen. 0,37% wordt er suïcidaal van (zeer unieke gevallen). Er is geen verband aangetoond met hart en vaatziekten
(ritmestoornissen, hartaanval, beroerte etc.) maar indien men een
cardiovasculaire aandoening heeft is uiterste voorzichtigheid geboden.
Op korte termijn zijn er duidelijk effecten op symptomen,
matige effecten op functioneren, kleine effecten op school presteren. Op de
lange termijn werkzaamheid op symptomen 1-2 jaar, weinig verschil bovenop
symptomen en weinig impact op gezondheid.
Er is sprake van een vertraagde groei. Dit wordt echter ingehaald na een
medicatie-stop. Met medicatiegebruik is
er een groter hersenvolume dan zonder (meer normalisatie hersenontwikkeling).
De heropname van dopamine wordt gestimuleerd. De oorsprong van ADHD zou liggen
in een dopaminetekort. Wellicht dat er
door langer gebruik weer een teveel aan Dopamine is, wat zou kunnen verklaren
dat het soms op langere termijn niet meer voldoende werkt (medicatie).
Bij ASS wordt vaak Risperidon gegeven. Bijwerkingen zijn
gewicht (honger) en hormonale veranderingen.
Bij ODD stumulantia, lithium en Risperidone.
Medicatie heeft een rechtstreeks effect op gedrag, het heeft
effect op het gezinsfunctioneren. Het heeft mogelijk effect op cognitie, leren
en hersenontwikkeling. Minnen zijn directe bijwerkingen van medicatie en lange
termijn risico’s en stigma.
Jaarlijks moet het gebruik van medicatie worden geëvalueerd
met zo mogelijk een onderbreking.
Dr. Sandra Kooij
& Ellen Fliers. De levenslooppoli ADHD- ouders en kinderen samen geholpen. De levenslooppoli is op 1 september 2011
gestart door Ellen Fliers, kinderarts, en Sandra Kooij, psychiater bij resp.
Lucertis Rotterdam en Programma ADHD bij volwassenen van PsyQ Haaglanden.
ADHD begint in de kindertijd en blijft bij velen klachten en
disfunctioneren geven in de volwassenheid. Uit recent onderzoek blijkt dat ADHD
ook nog bij ouderen voorkomt. De zorg is tot nu toe georganiseerd in aparte
voorzieningen voor kinderen/adolescenten, volwassenen en ouderen. Het gevolg is
dat adolescenten afhaken en in hun dertiger jaren terugkomen in de zorg. Vaak
is dan inmiddels veel schade opgelopen in opleiding, werk en relaties door ADHD
en bijkomende stoornissen w.o. verslaving. Door de zorg voor mensen met ADHD te
integreren, ongeacht de leeftijd, wordt beter ingespeeld op de behoeften van patiënten
in verschillende levensfasen. Doel is om continuïteit van zorg te bieden aan patiënten
met ADHD gedurende de levensloop en adolescenten in behandeling te houden.
Tevens kennis delen tussen behandelaars
wat betreft de specifieke leeftijdsgebonden verschijnselen van ADHD.
De erfelijke factor is groot. In de levenslooppoli werken professionals op
het gebied van ADHD en bijkomende stoornissen. Je kunt er gemakkelijk terecht
bij terugval of bijstelling van de behandeling en je dossier is er altijd
beschikbaar.
Bij volwassenen wordt ADHD niet goed herkend, en vaak wordt
men doorverwezen naar de GGZ. Daar worden de bijkomende problemen
gediagnosticeerd die vaak samen met ADHD voorkomen, zonder de eigenlijke ADHD
te herkennen.
Veelal hebben delinquenten niet gediagnosticeerde dus
onbehandelde ADHD. De transitie kinder- volwassenpsychiatrie verloopt niet goed
waardoor velen van verdere behandeling afzien.
Door de sterke erfelijke factor komen opvoedingsadviezen
moeilijk door en beklijven niet. Bij
een-eiige tweeling is de kans op ook ADHD bij tweelingbroer 60-80% en bij
twee-eiige tweelingbroer 15%. In de levenslooppoli gaan ouders ook hulp voor
zichzelf zoeken. Kinderen van ouders worden op locatie van de ouders onderzocht
en behandeld. Er wordt ingezet op
E-health als steun in de rug en als aanvulling op een monitoringssysteem.
Platform Verontruste Ouders