Er zijn heel veel misverstanden over psychische problemen
bij kinderen. Die kunnen om privacyredenen bijna niet weerlegd worden door
ouders, en jeugdpsychiaters worden onterecht met wantrouwen aangekeken. Ik maak
hier als ervaren ouder een uitzondering.
Om te beginnen is er de klacht dat er in het onderwijs te
veel rugzakjes zijn. Daarbij wordt de suggestie gewekt dat bijvoorbeeld een op
de vijf leerlingen er een heeft. Het is echter zo dat een op de vijf leerlingen
extra hulp krijgt, meestal niet in de vorm van een rugzakje. Het kan gaan om
kinderen van gescheiden ouders, kinderen met leerstoornissen, of kinderen die
anderszins niet goed in hun vel zitten. Slechts een paar van hen heeft een
rugzakje. Een aantal jaren geleden had 1,6% van de leerlingen in het voortgezet
onderwijs er een. Dat rugzakje komt er pas als in feite plaatsing in het speciaal
onderwijs nodig is, en het kind zonder hulp niet meer naar school kan. In de
loop der jaren zijn de eisen steeds verder aangescherpt. Het volgende is de vraag waar zo’n rugzakje eigenlijk uit bestaat. Dat is een uur per week professionele onderwijshulp, en wat extra geld voor onderwijs. Daar kan bijvoorbeeld een klassenassistente van worden betaald. Niet voor 30, maar hooguit twee uur per week. Mensen verwarren het met verhalen over het PGB. Dat wordt vaak ingezet in de thuissituatie. Als je als ouder 80 uur zeer intensieve zorg aan je kind besteedt krijg je bijvoorbeeld door allerlei rekensommen 5 uur hulp per week voor je kind. Sommige ouders besteedden dat geld op school. Maar dat was niet voldoende om 30 uur per week 1-op-1 begeleiding in de klas te betalen. Een aantal rijke ouders heeft dat wel verkozen – en grotendeels zelf betaald - als hun kind in aanmerking kwam voor speciaal onderwijs.
Dat is iets heel anders dan het ‘rugzakje’, dat na
behandeling door de Eerste Kamer waarschijnlijk definitief vervangen wordt door
een andere constructie van begeleiding. Erg spannend is het of ouders dan nog
iets mogen inbrengen over de begeleiding voor hun kind, en zelf een school
kunnen kiezen. Dat wilde Rutte-I niet. Het valt niet op als een kind een
‘rugzakje’ heeft. Hooguit is er af en toe een extra gesprek met een mentor of
begeleider, maar iedere leerling heeft een mentor. Op het diploma komt er geen
melding: ‘behaald met behulp van het rugzakje’, dus zielig is het niet.
Bovendien helpt het rugzakje doorgaans bij sociaal-emotionele problemen, en
niet bij het leren. Wie alleen dyslectisch is of alleen ADHD heeft krijgt er
bovendien geen.
ADHD is niet ‘gewoon wat druk gedrag’ maar het gaat hier om
gedrag dat constant commentaar van zelfs de meest tolerante omgeving oproept. Het
kind heeft heel veel training nodig om met de storm in de hersenen om te gaan.
Het is absoluut ongepast om te stellen dat kinderen het als excuus gebruiken.
Hulpverleners en ouders proberen het kind te leren om met de klachten om te
gaan. Als er geen extra hulp is krijgt het kind een absolute hekel aan zichzelf.
Dit kan uitmonden in zelfbeschadiging of van ellende op den duur steeds ruzie
uitlokken met leeftijdsgenoten en volwassenen. Gewoon ‘omdat ik het toch nooit
goed kan doen en iedereen mij een verschrikkelijke rotvent vindt’. Duidelijk
zal zijn dat hulp nodig is en de gedachte ‘ik heb ADHD’ het ego veel minder
schaadt.
Dan is er autisme. Verzucht wordt dat je tegenwoordig alleen
een diagnose autisme krijgt als je ‘wat verlegen bent’. Niets is minder waar.
Er moeten dusdanige dwangrituelen of uit de hand gelopen hobby’s bij komen dat
het kind bijna niet meer aan dagelijkse dingen toe komt. Daarnaast zijn er
problemen in de communicatie. Vraag je het intelligente kind met autisme ‘kun
je het zout doorgeven’, dan zegt hij misschien ‘ja’ en geeft niets. Doorlopende
woede van de omgeving kan het gevolg zijn als niemand van het autisme op de hoogte
is. Bovendien hebben mensen met autisme last van extreme gevoeligheid voor
zintuiglijke prikkels. Andere mensen verdragen een ruimte met veel mensen, het
kind met autisme voelt zich alsof het hoofd uit elkaar barst. Een aanraking die
een ander niet opmerkt, kan als een stroomstoot voelen. Natuurlijk hoeven kinderen geen etiket, er
moet hulp zijn. Maar ouders en leraren moeten wel weten wat er aan de hand is,
anders kunnen ze op geen enkele manier contact leggen met het kind en hij of
zij groeit dan op in een isolement.
‘Lichte’ vormen van autisme zijn ook zeer zwaar, het heet
alleen ‘licht’ omdat klassiek autisme een zo veel ernstiger beeld geeft. Alle
problemen die ik hier noem komen ook voor bij PDDNOS, alleen ontbreekt dan vaak
een symptoom. Je probleem krijgt namelijk alleen een bestaande naam als je niet
meer kunt functioneren in de thuissituatie, in de maatschappij en op school of
op het werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten