Lage ziektelast?
- Niet bij ADHD!
Reactie op het CVZ
rapport Technische Rapportage Ziektelast van 24 april 2013
Door het ADHD Netwerk, oudervereniging Balans en patiëntenvereniging
Impuls
Inleiding
CVZ heeft op verzoek van de minister van VWS een rapport
gepubliceerd op 24 april 2013 over ziekten en aandoeningen met de laagste
ziektelast ten behoeve van pakketmaatregelen in de zorg. In dit rapport valt
ADHD onder stoornissen met de laagste ziektelast, vergelijkbaar met de
ziektelast van een urineweg infectie. Het ziektelast criterium is bepaald door
de mening van respondenten in verschillende Europese landen, over de gezondheid
van twee fictieve personen met een bepaalde aandoening, deels aangevuld met de
mening van experts. Het is zeer de vraag of de mening van leken-respondenten
over de ernst van ziekten en aandoeningen zou moeten bepalen welke voor
vergoeding in aanmerking komen.
CVZ waarschuwt zelf in haar rapport dat het ziektelast
criterium is opgesteld om de gezondheidstoestand tussen verschillende landen te
vergelijken, en niet om pakketmaatregelen in ons land op te baseren. De
gevolgen van keuzes op basis van het ziektelast criterium zijn niet te overzien
wat betreft gezondheidsrisico' s en
kunnen een ongewenst effect hebben op de kosten. CVZ adviseert het ziektelast
criterium hiervoor niet te gebruiken.
In het rapport worden de kosten van de ADHD medicatie, o.a.
Concerta, opgevoerd als een potentiële bezuinigingspost. Langwerkende middelen
zoals Concerta worden echter slechts voor een klein gedeelte vergoed in het
basispakket, de patiënten betalen deze medicatie grotendeels zelf. Dit lijkt
een fout in het rapport. De langwerkende medicatie kan juist de ziektelast van ADHD verzachten
doordat deze medicatie langer en daardoor beter werkt dan de kortwerkende
medicatie. Kortwerkende medicatie is maar 2-3 uur effectief en moet door een
volwassene 6-8x per dag worden ingenomen. Mensen met ADHD die weinig besef van
tijd hebben vergeten dit, waardoor de kortwerkende medicatie onvoldoende
effectief is. Dit kan doelmatiger.
Het bestuur van het
ADHD Netwerk, oudervereniging Balans en patiëntenvereniging Impuls willen in
het belang van alle mensen met ADHD, de misvatting dat ADHD met een lage
ziektelast gepaard gaat weerleggen met feiten op basis van onderzoek.
ADHD wordt de laatste jaren in de media ten onrechte neergezet
als een licht probleem, dat te vaak zou worden gediagnosticeerd en behandeld.
Deze bewering wordt niet bevestigd
door onderzoek. De grote aantallen patiënten met ADHD die om zorg vragen in de
GGZ, verslavingszorg en in de forensische psychiatrie zijn per definitie geen
lichte gevallen. Wij protesteren tegen beeldvorming die de ernst van ADHD onderschat ,
met het gevaar van uitsluiting van effectieve en beschikbare zorg. Dit kan behalve voor de patiënten met ADHD, ook ernstige
gevolgen hebben voor de samenleving: hulpdiensten zullen te maken krijgen met
een toename van overlast door alcoholisme en drugsmisbruik, criminaliteit en
agressie, ongelukken en eerste hulp bezoeken. Als patiënten niet de juiste
diagnose meer krijgen zal dit leiden tot een verkeerde behandeling die geld
kost zonder effect te sorteren.
ADHD is complex
ADHD begint in de jeugd en heeft bij de meerderheid een
chronisch beloop. ADHD komt bij 3-5% van de kinderen en volwassenen voor, en
bij 3% van de ouderen [1-2]. Doordat de concentratie problemen, het chaotische
gedrag, de onrust, stemmingswisselingen, prikkelbaarheid en impulsiviteit
chronisch blijven bestaan, stapelen de problemen zich op en neemt de ziektelast
van ADHD gedurende
het leven toe. Niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook voor de omgeving.
ADHD gaat in 75% gepaard met andere psychiatrische
stoornissen, zoals angst, depressie, gedrags-, leer-, eet- en slaapstoornissen,
seksuele en motorische problemen, verslaving, bipolaire stoornis, autisme
spectrum -, en persoonlijkheidsstoornissen [3-24]. Deze stoornissen beginnen
vaak ook op de kinderleeftijd of adolescentie en blijven gedurende het leven
bestaan. Gemiddeld hebben volwassenen met ADHD die naar de GGZ komen drie
diagnosen. Elke patiënt disfunctioneert minimaal op twee terreinen, zoals in
opleiding, werk, in sociale contacten, relaties en gezin en/of op financieel
gebied (dit is vereist om de diagnose ADHD te kunnen krijgen). Recent onderzoek
laat zien dat mensen met ADHD ook vaker Astma hebben en Obesitas, waardoor er
meer risico is op chronische lichamelijke ziekten als Diabetes, Hart-en
vaatziekten en Kanker [13, 25-27].
ADHD bij
delinquenten, verslaafden en psychiatrische patiënten
Omgekeerd wordt ADHD gevonden bij 40-50% van de
delinquenten, en bij 20% van de verslaafden en psychiatrische patiënten [6,
28-34]. Dit betekent dat de chroniciteit van onbehandelde ADHD ook impact heeft
op het beloop van de bijkomende stoornissen en op de recidiefkans bij criminelen.
Vergeetachtigheid en chaos zijn kenmerken van ADHD, waardoor een adequate behandeling van
welke ziekte dan ook wordt beïnvloed. Iemand met ADHD en astma zal eerder een
chronisch beloop ontwikkelen, evenals iemand met ADHD en diabetes. Zich aan een
dieet houden, leefregels in acht nemen, of medicatie trouw innemen is immers
veel moeilijker voor iemand met ADHD. Het niet onderkennen van ADHD bij complexe
patiënten zal daardoor leiden tot chroniciteit
van de andere stoornissen.
Er blijkt geen verschil tussen patiënten verwezen door de 1e
of 2e lijn: ze zijn alle even complex wat betreft bijkomende stoornissen en
disfunctioneren. Hetzelfde aantal bijkomende stoornissen is gevonden in
bevolkingsonderzoek bij niet verwezen patiënten met ADHD. Dit wijst erop dat
ADHD bijna altijd complex is, ongeacht verwijzing [20, 35-37].
Disfunctioneren
Dan is er nog het disfunctioneren waarmee ADHD en de
bijkomende stoornissen gepaard gaan: er zijn bij ADHD vergeleken met controle
personen meer fiets- en auto ongelukken, bij kinderen meer eerste hulp bezoeken
in verband met hondenbeten en brandwonden, meer tienerzwangerschappen, meer
verslaving aan alcohol en drugs, meer criminaliteit, meer suïcidepogingen, meer
productiviteitsverlies, ziekteverzuim (22 dagen meer per jaar dan controles)
onderpresteren, doublures, schooluitval, herhaaldelijk burnout/chronisch moe
zijn t.g.v. de klachten en pogingen te compenseren door extra hard te werken,
financiële problemen en schulden, relatieproblemen, huiselijk geweld en echtscheiding
[38-51].
Kosten onbehandelde
ADHD
De kosten van onbehandelde ADHD zijn 2x zo hoog vergeleken
met mensen zonder deze stoornis. Het gaat hierbij om kosten van eerste hulp
bezoek door ongelukken en suïcidepogingen, en door ziekten ten gevolge van een
slechte leefstijl (weinig slapen, onregelmatig eten, overgewicht, alcohol en
drugsmisbruik, verwaarlozing van gebit en gezondheid, geslachtsziekten,
tienerzwangerschappen) [44]. Ook de kosten van werkverzuim, minder werken van
ouders vanwege een ADHD kind, ziektewet en WAO door klachten samenhangend met
ADHD bij volwassenen zijn sterk verhoogd [52-54]. De meeste kosten worden gegenereerd
door volwassenen, met name op het gebied van verlies van productiviteit en
inkomen. Bij kinderen worden de grootste kostenposten gevormd door het beroep
op de gezondheidszorg en door stagnatie van opleidingen. De kosten van familieleden
van mensen met ADHD zijn ook aanzienlijk.
ADHD is goed te
behandelen
ADHD is goed te behandelen zowel bij kinderen als
volwassenen, met voorlichting, medicatie, gedragstherapie, oudertraining of
coaching [55]. Naar de kosteneffectiviteit van de behandeling van ADHD wordt in
toenemende mate onderzoek gedaan [56, 57]. Een recente systematische review van
onderzoek bij kinderen en adolescenten met ADHD laat zien dat medicamenteuze
behandeling van
ADHD kosteneffectief is vergeleken met geen behandeling,
placebo, gedragstherapie en begeleiding door de huisarts. Er is nog geen
vergelijkend onderzoek tussen de verschillende medicijnen voor ADHD en ook geen
onderzoek naar kosteneffectiviteit van behandeling bij volwassenen.
Onderzoekers pleiten juist voor vroeg detectie en vroege behandeling van risico
patiënten, om de kosten van
lange termijn schade te beperken [58]. De roep om onderzoek
gericht op goede behandelingen voor ADHD die het lange termijn beloop positief
kunnen beïnvloeden is dan ook gerechtvaardigd.
Referenties
1. American
Psychiatric Association. Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders, 4th revised ed. 2000, Washington DC :
APA.
2. Michielsen,
M., et al., Prevalence of
attention-deficit hyperactivity disorder in older adults in The Netherlands.
Br J Psychiatry, 1192. 201(4): p.
298-305.
3. Sobanski,
E., et al., Psychiatric comorbidity and
functional impairment in a clinically referred sample of adults with
attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD). Eur Arch Psychiatry Clin
Neurosci, 2007. 257(7): p. 371-7.
4. Biederman,
J., et al., Patterns of psychiatric
comorbidity, cognition, and psychosocial functioning in adults with attention
deficit hyperactivity disorder. American Journal of Psychiatry, 1993. 150(12): p. 1792-8.
5. Kooij,
J.J.S., et al., Efficacy and safety of
methylphenidate in 45 adults with attention-deficit/hyperactivity disorder. A
randomized placebo-controlled double-blind cross-over trial. Psychological
Medicine, 2004. 34(6): p. 973-982.
6. Fones,
C.S., et al., History of childhood
attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) features among adults with
panic disorder. J.Affect.Disord., 2000. 58(2): p. 99-106.
7. Amons,
P., et al., Seasonality of mood disorders
in adults with lifetime attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD).
Journal of Affective Disorders, 2006. 91(2-3):
p. 251-255.
8. Adler,
L.A., et al., Differential diagnosis of
attention-deficit/hyperactivity disorder and comorbid conditions. Primary
Psychiatry, 2006. 13(5): p. 1-14.
9. Flory,
K., et al., Childhood ADHD predicts risky
sexual behavior in young adulthood. J Clin Child Adolesc Psychol, 2006. 35(4): p. 571-7.
10. Barkley,
R.A., et al., Young adult outcome of
hyperactive children: adaptive functioning in major life activities.
Journal of the American
Academy of Child and
Adolescent Psychiatry, 2006. 45(2):
p. 192-202.
11. Wilens,
T.E., The nature of the relationship
between attention-deficit/hyperactivity disorder and substance use. J Clin
Psychiatry, 2007. 68 Suppl 11: p.
4-8.
12. Wilens,
T.E., et al., Psychiatric comorbidity and
functioning in clinically referred preschool children and school-age youths
with ADHD. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2002. 41(3): p. 262-8.
13. Agranat-Meged,
A.N., et al., Childhood obesity and
attention deficit/hyperactivity disorder: a newly described comorbidity in
obese hospitalized children. International Journal of Eating Disorders,
2005. 37(4): p. 357-359.
14. Corkum,
P., R. Tannock, and H. Moldofsky, Sleep
disturbances in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. J
Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 1998. 37(6):
p. 637-646.
15. Austin,
K.M., Adult attention deficit
hyperactivity disorder: Personality characteristics and comorbidity. 1999,
U North Texas , US, 1.
16. Biederman,
J., et al., Psychoactive substance use
disorders in adults with attention deficit hyperactivity disorder (ADHD):
effects of ADHD and psychiatric comorbidity. Am J Psychiatry, 1995. 152(11): p. 1652-8.
17. Cortese,
S., et al., Association between symptoms
of attention-deficit/hyperactivity disorder and bulimic behaviors in a clinical
sample of severely obese adolescents. Int J Obes (Lond), 2007. 31(2): p. 340-6.
18. Fischer,
M., et al., Young adult follow-up of
hyperactive children: self-reported psychiatric disorders, comorbidity, and the
role of childhood conduct problems and teen CD. Journal of Abnormal Child
Psychology, 2002. 30(5): p. 463-475.
19. Van
Veen, M.M., et al., Disrupted circadian
rhythm in adults with ADHD and chronic sleep onset insomnia. Biological
Psychiatry, 2010. 67(11): p. 1091-6.
20. Kessler,
R.C. Comorbidity patterns in a community
sample of adults with ADHD: results from the National Comorbidity Survey
Replication. in APA 160th Annual
Meeting. 2007.
21. Kessler,
R.C., et al., The prevalence and
correlates of adult ADHD in the United States: results from the National
Comorbidity Survey Replication. Am J Psychiatry, 2006. 163(4): p. 716-23.
22. Kooij,
J.J.S., ADHD bij volwassenen. Diagnostiek
en behandeling. 3e ed. 2010, Amsterdam :
Pearson Assessment and Information B.V.
23. Fliers,
E.A., et al., Actual motor performance
and self-perceived motor competence in children with attention-deficit hyperactivity
disorder compared with healthy siblings and peers. J Dev Behav Pediatr,
1097. 31(1): p. 35-40.
24. Carpentier,
P.J., et al., Addiction in developmental
perspective: influence of conduct disorder severity, subtype, and
attention-deficit hyperactivity disorder on problem severity and comorbidity in
adults with opioid dependence. J Addict Dis, 1080. 31(1): p. 45-59.
25. Fuemmeler,
B.F., et al., Association between
attention-deficit/hyperactivity disorder symptoms and obesity and hypertension
in early adulthood: a population-based study. Int J Obes (Lond), 1038. 35(6): p. 852-62.
26. Cortese,
S., et al., Attention-deficit/hyperactivity
disorder (ADHD) and obesity: a systematic review of the literature. Crit
Rev Food Sci Nutr, 2008. 48(6): p.
524-37.
27. Bijlenga,
D., et al., Associations between sleep
characteristics, seasonal depressive symptoms, lifestyle, and ADHD symptoms in
adults. J Atten Disord, 1177. 17(3):
p. 261-75.
28. Ginsberg,
Y., T. Hirvikoski, and N. Lindefors, Attention
Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) among longer-term prison inmates is a
prevalent, persistent and disabling disorder. BMC Psychiatry, 1186. 10(112): p. 112.
29. Buitelaar,
N.J. and R.F. Ferdinand, ADHD Undetected
in Criminal Adults. J Atten Disord. 2013:
p. 25.
30. Goossensen,
M., et al., An intervention program for
ADHD in patients with substance use disorders: Preliminary results of a field
trial. Journal of Substance Abuse Treatment Vol 30(3) Apr 2006, 253-259,
2006.
31. Van
Ameringen, M. Adult ADHD is common among
patients in anxiety-disorders clinic. in Anxiety Disorders Association of America 28th Annual Meeting.
2008.
32. Mancini,
C., et al., Childhood attention
deficit/hyperactivity disorder in adults with anxiety disorders.
Psychological Medicine, 1999. 29(3):
p. 515-525.
33. van
Dijk, F.E., C.C. Kan, and J.K. Buitelaar, Co-existence
and differential validity of ADHD and borderline personality disorders in
adults. 2009.
34. Kaye,
S., S. Darke, and M. Torok, Attention
deficit hyperactivity disorder (ADHD) among illicit psychostimulant users: a
hidden disorder? Addiction, 1111. 108(5):
p. 923-31.
35. Michielsen,
M., et al., The comorbidity of anxiety
and depressive symptoms in older adults with attention-deficit/hyperactivity
disorder: A longitudinal study. J Affect Disord, 1016. 0327(12): p. 00830-0.
36. Faraone,
S.V. and J. Biederman, What is the
prevalence of adult ADHD? Results of a population screen of 966 adults. J
Atten Disord, 2005. 9(2): p. 384-91.
37. Biederman,
J., et al., Functional impairments in
adults with self-reports of diagnosed ADHD: A controlled study of 1001 adults
in the community. J Clin Psychiatry, 2006. 67(4): p. 524-40.
38. Barkley,
R.A., et al., Driving in young adults
with attention deficit hyperactivity disorder: Knowledge, performance, adverse
outcomes, and the role of executive functioning. Journal of the
International Neuropsychological Society., 2002. 8(5): p. 655-672.
39. Barkley,
R.A., Accidents and
attention-deficit/hyperactivity disorder. Economics of Neuroscience., 2001.
3(4): p. 64-68.
40. Manor,
I., et al., Possible association between
attention deficit hyperactivity disorder and attempted suicide in adolescents -
a pilot study. Eur Psychiatry, 1016. 25(3):
p. 146-50.
41. de
Graaf, R., et al., The prevalence and
effects of adult attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) on the
performance of workers: results from the WHO World Mental Health Survey
Initiative. Occup Environ Med, 2008. 65(12): p. 835-42.
42. de Graaf, R., M. ten Have, and S. van
Dorsselaer, NEMESIS 2: De psychische
gezondheid van de Nederlandse bevolking. 2010, Trimbos-Instituut.
43. Mitchell,
R.B., et al., Dog bites of the scalp,
face, and neck in children. Laryngoscope., 2003. 113(3): p. 492-495.
44. Leibson,
C.L., et al., Use and costs of medical
care for children and adolescents with and without
attention-deficit/hyperactivity disorder. JAMA, 2001. 285(1): p. 60-66.
45. Wymbs,
B., et al., Risk of intimate partner
violence among young adult males with childhood ADHD. J Atten Disord, 1177.
16(5): p. 373-83.
46. Hammerman,
A.R., The effects of attention deficit
hyperactivity disorder children on mothers and fathers: A qualitative study.
2000, New York U. , US , 1.
47. Brook,
J.S., et al., Adolescent ADHD and adult
physical and mental health, work performance, and financial stress.
Pediatrics, 1542. 131(1): p. 5-13.
48. Ghanizadeh,
A., Small burns among out-patient
children and adolescents with attention deficit hyperactivity disorder.
Burns, 2008. 34(4): p. 546-8.
49. Saez-Francas,
N., et al., Attention-deficit hyperactivity
disorder in chronic fatigue syndrome patients. Psychiatry Res, 1016. 200(2-3): p. 748-53.
50. Schermerhorn,
A.C., et al., Offspring ADHD as a risk
factor for parental marital problems: controls for genetic and environmental
confounds. Twin Res Hum Genet, 1017. 15(6):
p. 700-13.
51. Brod,
M., et al., Comparison of the burden of
illness for adults with ADHD across seven countries: a qualitative study.
Health Qual Life Outcomes, 1186. 10(47):
p. 47.
52. Biederman,
J., et al., The effects of attention-deficit/hyperactivity
disorder on employment and household income. Med Gen Med, 2006. 8(3): p. 12.
53. De
Ridder, A. and D. De Graeve, Healthcare
use, social burden and costs of children with and without ADHD in Flanders , Belgium .
Clin Drug Investig, 2006. 26(2): p.
75-90.
54. Doshi,
J.A., et al., Economic impact of
childhood and adult attention-deficit/hyperactivity disorder in the United
States. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 1002. 51(10): p. 990-1002 e2.
55. Kooij,
J.J.S., et al., European consensus
statement on diagnosis and treatment of adult ADHD: The European Network Adult
ADHD. BMC Psychiatry. 10(67): p.
67.
56. Schlander,
M., Long-acting medications for the
hyperkinetic disorders. A note on cost-effectiveness. Eur Child Adolesc
Psychiatry, 2007. 16(7): p. 421-9.
57. Wu,
E.Q., et al., Cost effectiveness of
pharmacotherapies for attention-deficit hyperactivity disorder: a systematic
literature review. CNS Drugs. 26(7):
p. 581-600.
58. Sonuga-Barke,
E.J., et al., Early detection and
intervention for attention-deficit/hyperactivity disorder. Expert Rev
Neurother, 1586. 11(4): p. 557-63.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten