Horror of kans?
Dat de Jeugd-GGZ niet zit te springen om de transitie Jeugdzorg is
duidelijk. Via de Sociale Media circuleren columns en petities die ware
horroscenario’s schetsen. Scenario’s waarbij je wellicht met je kind naar het
stadhuis moet, waar je een regisseur wordt toegewezen terwijl medicatie wordt
afgepakt. Of scenario’s waarbij een paniekerig, ondeskundig ambtelijk apparaat
zich ineens verantwoordelijk gesteld ziet voor specialistisch verantwoordelijk
werk (en dat uit ondeskundigheid het roer omgooit). Het debat vind ik goed, de
sfeer van bangmakerij die het oproept baart mij zorgen. Zorgen, omdat sommige
columnisten laten vooral laten zien weinig van gemeenten af te weten en omdat
integer bedoelde uitingen vast zorgen oproepen bij die mensen die daar niet op
zitten te wachten. En bij sommigen heb ik het vermoeden dat ze meer met
zichzelf bezig zijn dan met hun cliënt.
Tijdens een werkbijeenkomst Jeugdzorg, op locatie van Karakter, kwamen
deze zorgen allemaal langs. Alle zorgaanbieders waren er, gelukkig ook een boel
gemeente-ambtenaren en -bestuurders. Cultuurverschillen zaten alleen al in het
taalgebruik. Waar de één het heeft over ‘patiënten’, praat de ander over ‘burgers’.
Houd dat verschil even vast.
Toch was het geen bijeenkomst van zorgen. Of horrorscenario’s. Dat de
sector geen warm voorstander is van de transitie was duidelijk en er werd goed
over gesproken. Ook wezen sommigen op de wolligheid die omgang met gemeenten
kan opleveren en het geërodeerde imago van CJG’s. Maar de energie ging pas echt
stromen toen de voorzitter de kansen van de transitie ging inventariseren.
De toegankelijkheid en bereikbaarheid worden beter. Dat is de kern van
de winst, zeiden sommigen. Een aantal sprekers had al gewezen op het belang van
(meer investeren in) vroegtijdige diagnostiek. Ook hier biedt de transitie
kansen, versterkt doordat de verkokerde financieringsstromen in één hand komen.
Meer dan anderen kunnen gemeenten breder inzetten op een breed zorgveld. Bij
dat laatste zat een bruggetje naar de volgende kans: gemeenten kunnen situaties
integraler benaderen, wat echt voordelen oplevert voor mensen die langdurige
zorg nodig hebben. Denk bijvoorbeeld aan verbindingen naar het voorkomen van
schooluitval, wonen, sport, werken; hier kunnen gemeenten regie nemen op de
ketensamenwerking. Regievraagstukken moet je niet bij specialisten neerleggen,
zei een aantal specialisten.
Wat een aantal critici van de transitie wellicht niet weet is dat
gemeenten hier al veel ervaring mee hebben. Denk bijvoorbeeld aan de opvang van
verslaafden, regie op multiproblem gezinnen, de begeleiding van tienermoeders
en de opvang van dak- en thuislozen. Niet zelden zijn dit mensen met ook een
psychiatrische problematiek. Natuurlijk doen gemeenten dit niet allemaal zelf,
dié aanname van critici klopt niet. Maar die ketenregie pakt de gemeente wel.
En vervolgens worden die instellingen ingeschakeld die echt gespecialiseerd
zijn, vanuit het vertrouwen in die expertise. Samenwerken op een fundament van
vertrouwen in elkaar, dat is de basis.
Misschien zit het hart van de transitie in dat ene woordje. Van patiënt
naar burger. Het eerste zal blijven, de transitie voegt het tweede toe. En dat
is hoe dan ook winst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten