zondag 11 september 2011

reactie scp op Programmabrief Langdurige zorg PGB

Reactie Sociaal en Cultureel Planbureau op Programmabrief langdurige
zorg/PGB
juni 2011
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft met belangstelling kennis genomen van de
Programmabrief langdurige zorg. Het SCP erkent dat er een aanzienlijke groei is in het
gebruik van AWBZ-voorzieningen en dat er maatregelen nodig zijn om de AWBZ
toekomstbestendig te maken.
De reactie van het SCP over het voorstel met betrekking tot het persoonsgebonden budget
is met name gebaseerd op het SCP-rapport ‘de opmars van het pgb’. 1
In de Programmabrief wordt voorgesteld om de toegang tot het pgb sterk in te perken. Een
belangrijke reden die hiervoor wordt genoemd is de aanzuigende werking en
monetarisering van de informele zorg.
Het SCP laat in haar (steekproef)onderzoek onder gebruikers van huishoudelijke hulp,
persoonlijke verzorging en verpleging zien dat voor iets minder dan de helft (43%) van de
cliënten het pgb een aanzuigende werking heeft gehad. Het betreft hier gebruikers die
zich zonder de aanwezigheid van het pgb zich niet tot publiek gefinancierde zorg had
gewend. Dit is echter niet volledig aan de monetarisering van informele zorg toe te
schrijven (zie bijvoorbeeld ITS-onderzoek). Een groot deel van de aanzuigende werking
wordt veroorzaakt doordat de zorg in natura niet te leveren is (niet beschikbaar is of niet
passend is). De groep pgb-gebruikers waarvoor dit geldt zoekt vaak maatwerk of een vaste
hulpverlener en dat is de belangrijkste reden om een pgb aan te vragen. Het is maar zeer
de vraag of er bij zorg in natura een divers en passend aanbod voor pgb-houders te
organiseren is. Opvallend is dat voorbij wordt gegaan aan het feit dat een pgb goedkoper is
dan de zorg in natura (pgb bedraagt gemiddeld 75% van bedrag dat ZIN kost).
Alle pgb-houders hebben een indicatie van het CIZ of een Wmo-loket ontvangen. Deze
instanties stellen de toegang tot publieke zorg in Nederland vast. Pgb-houders verzilveren
dus hun recht op zorg. Als men de aanzuigende werking wil voorkomen, zou vooral naar de
indicatiestelling moeten worden gekeken
De toegang tot AWBZ-voorzieningen is in Nederland breed en de toegekende budgetten zijn
relatief ruimhartig in vergelijking met onze buurlanden. Zo worden in onze buurlanden
grenzen gesteld aan de ernst van de beperking (geen lichte hulp) en de duur van de
beperking (geen kortdurende hulp).
Met betrekking tot de monetarisering van de mantelzorg blijkt uit SCP-onderzoek2 dat
slechts 5% (in 2007 ruim 80.000 mensen) van de mantelzorgers een pgb ontvangt. Het gaat
hierbij om een groep mantelzorgers die vaak zeer intensief (28 uur/week) en zeer
langdurig (gemiddeld 8 jaar) zorg verleent, vaak aan personen met een verstandelijke
beperking, gehandicapte kinderen of aan vrienden met een ziekte of beperking. Deze
mantelzorgers hebben een grote kans op overbelasting als zij de zorg niet kunnen delen en
geen ondersteuning kunnen inschakelen.
1 Sadiraj, S., D. Oudijk, H. van Kempen en J. Stevens (2011). De opmars van het pgb. De ontwikkeling van het
persoonsgebonden budget in nationaal en internationaal perspectief. Den Haag: SCP.
2 Boer, A. de., E. Grootegoed en J. Timmermans (2010). Mantelzorgers met een vergoeding uit een
persoonsgebonden budget. In: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. jaargang 88 nummer 6.
Tot slot staat in de brief dat de groei van het pgb niet heeft geleid tot een verlaging van
de groei bij de zorg in natura (p. 24). Echter, men weet niet hoe groot die groei zou zijn
geweest zonder het pgb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten