maandag 6 juni 2011

Opbrengstgericht werken in het onderwijs en autisme


Een aantal weken terug heb ik een interessante studiedag gehad over opbrengstgericht werken. Dit zal binnen onze school geïmplementeerd gaan worden. Zelf ben ik al jaren op zoek naar een werkbare wijze om de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen binnen het cluster4 zowel didactisch als sociaal-emotioneel middels een gedegen leerlingvolgsysteem in kaart te brengen.

Wanneer de leerling en het welbevinden en het functioneren van hen centraal staat word ik enthousiast. De leerlingen zullen met zoveel mogelijk motivatie moeten kunnen werken aan hun eigen competenties. Zo zullen zij hun potentie en talenten zo optimaal mogelijk ontwikkelen. Op papier ziet opbrengstgericht werken er dus goed uit maar werkt het in de praktijk?

In een notendop: Vanuit een startpunt en eerder behaalde resultaten wordt door een Commissie van Begeleiding een ontwikkelingsperspectief (samenwerking van o.a. KPC, onderwijsinspectie en min. OCW) uiteengezet waarbinnen planmatig gewerkt wordt aan een doorgaande lijn. Het ontwikkelingsperspectief dient als springplank om via een individuele lijn, langs de zone van naaste ontwikkeling, te werken aan een voor de leerling zo hoog mogelijk uistroomperspectief. Zowel leerling, ouders, leerkracht, externe partners en het vervolgonderwijs zijn betrokken bij het ontwikkelingsproces waar de leerling zelf de belangrijkste schakel zal zijn. Door de lat zo hoog mogelijk te leggen worden leerlingen uitgedaagd. Feit blijft dat hogere verwachtingen leiden tot hogere prestaties. Hierdoor zouden tevens bepaalde gedragsproblemen ingedamd kunnen worden!?

Maar de vraag is of we niet te snel voorbij gaan aan de populatie leerlingen binnen het cluster4 onderwijs. De ontwikkeling van personen met ASS is soms moeilijk te onderzoeken omdat ze vaak niet een normaal ontwikkelingsverloop doormaken (Mesibov, 2004). Bekend is dat leerlingen met (kenmerken van) autisme problemen hebben met communicatie, verbeelding, sociale interacties (triade van Wing, 2001), executieve functies (Ozonoff, 1997), centrale coherentie (Frith, 1989) en theory of mind (Baron-Cohen, Leslie & Frith, 1985). Tevens bevestigt wetenschappelijk onderzoek dat leerlingen met autisme een andere manier van denken, leren, begrijpen, vasthouden van informatie hebben, vaardigheden organiseren, impulsen onder controle hebben en van strategieën wisselen.

Dit brengt ander gedrag met zich mee en zal dus verder gekeken moeten worden dan het zichtbare gedrag en dus welke functie heeft het gedrag? Er is een duidelijk onderscheid tussen het feitelijk waarneembaar gedrag, de onderliggende oorzaken (het ‘ijsbergdenken’ van McClelland) en het interpreteren van de leerkracht van het geheel. Dan rijst dus de vraag of een Commissie van Begeleiding, binnen een (te) korte periode, al ver genoeg onder het ijs heeft kunnen kijken om een juiste beeldvorming van het individu te kunnen hebben om zo tot een op maat gesneden ontwikkelingsperspectief te komen?

Het is van groot belang dat er voor iedere leerling een individueel ontwikkelingsprofiel wordt gemaakt zodat activiteiten en verwachtingen kunnen worden afgestemd op het meest passende niveau. Wanneer taken niet zijn afgestemd op de juiste ontwikkelingsleeftijd zal het niet worden begrepen, niet zelfstandig uitgevoerd kunnen worden en niet worden gegeneraliseerd. Het vereist dus een hoge mate van individualisering van taken en materialen. Het gebruik van een standaard curriculum voor leerlingen met ASS wordt niet geadviseerd door TEACCH vanwege de unieke ontwikkelingsprofielen en leerpatronen. Het onderzoeken van ontwikkelingsleeftijden en het constant blijven monitoren is een essentiële stap in het proces naar begeleiding en handelingsplannen.

De sociaal-emotionele ontwikkeling is voor deze doelgroep ook van groot belang. Gebruik echter autisme, of welke stoornis dan ook, niet als excuus! Zoek naar oplossingen om problemen en moeilijkheden aan te pakken. De leerling kent zijn eigen bijsluiter het best! Maar ook ouders moeten als deskundigen van hun eigen kind een belangrijke partij zijn. Luister dus goed en pas uw handelen daar op aan op de behoefte van de leerling. Alleen psycho-educatie is niet voldoende, ga verder in het aanleren van sociale vaardigheden. Let op overvraging! Inna van Berckelaer-Onnes beschrijft heel duidelijk dat overvraging altijd op de loer ligt: “... Er zijn talloze sociale vaardigheidstrainingen verschenen die echter lang niet altijd rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van mensen met autisme. Bij kinderen zien we vaak dat het verwachtingspatroon te hoog ligt. Ook de insteek ligt vaak boven het niveau van functioneren van de persoon in kwestie.

Verder is het didactisch aanbod van groot belang. Ik ben er een groot voorstander om leerlingen uit te dagen en niet om ‘minder eisen te stellen’ wanneer een leerling zwak presteert of minder goed gedrag laat zien. In het huidige cluster 4 onderwijs heb ik ervaren dat didactische lijnen niet helder zijn of juist worden gevolgd. Er wordt nog te veel vanuit het pedagogisch handelen gewerkt. Boeken gebruiken bij toetsen, spellingsfouten bij taal niet corrigeren en CITO-toetsen naar voren schuiven op de kalender lijken de normaalste zaak van de wereld. Niet geheel evidence-based lijkt me.

Gezien de doelgroep betekent dit in de praktijk concreet dat er in veel gevallen gekozen moet worden voor divergent handelen omdat strategieën niet juist zijn aangeleerd en in eerdere leerjaren hiaten niet een adequaat wijze zijn weggewerkt. Dit voedt onzekerheid en gevoel van onkunde bij de leerling. Ook zal de instructietijd per leerling afnemen en wordt tekort gedaan aan opgelopen hiaten. De ontwikkeling van een leerling met autisme is al verschillend, maar wordt hierdoor alleen maar groter.
We weten dat een leerling met autisme bijvoorbeeld moeilijk verbanden kan leggen. Dit wordt extra bemoeilijkt wanneer didactisch niet adequaat wordt lesgegeven en niet wordt gekozen voor het aanleren van een bepaalde strategie. Mocht er een eenduidige didactische lijn zijn met de ideale voorwaarden (denk aan visie, leerlijnen & geschikte methodes, volgsystemen en (visuele) ondersteuningsmaterialen) gerealiseerd kunnen worden dan kan er meer gewerkt gaan worden in (niveau)groepen, een meer convergente wijze van lesgeven. Er zal, rekening houdende met de problematiek van de populatie, een soort van ‘strategiewijzer’ ontwikkeld dienen te worden om hulp te bieden bij het inoefenen van reken- en taalstrategieën. Wetenschappelijk onderzoek wijst tenslotte uit dat daar waar neuro-typische leerlingen in de ideale omstandigheden de ontwikkelingslijn kunnen volgen, leerlingen met autisme daar twee tot vijf jaar langer over kunnen doen. Hulp(middelen) om zo zelfstandig mogelijk te functioneren en leren is(zijn) een pré.
Maar het meest belangrijk is het functioneren en het gedrag van de leerkracht. Die neemt de belangrijke plaats in binnen opbrengstgericht werken. Alles staat en valt tenslotte bij een leerkracht die het onderwijs op een positieve en adequate wijze weet te brengen. Er zal in eerste instantie kennis van leerlijnen aanwezig moeten zijn om op de juiste lijn in te steken én om door middel van adequate strategieën hiaten bij leerlingen weg te werken. Tevens is up-to-date kennis van autisme belangrijk. Hierdoor zal leerkrachtgedrag bijgesteld worden, maar kan ook gewerkt worden aan eerlijke en transparante intervisiebijeenkomsten. Wanneer leerkrachten leren van en met elkaar zal het taboe van zelfreflectie en evaluatie doorbroken worden. Er zijn nu eenmaal bekwame en minder bekwame leerkrachten. Dat wil overigens niet per definitie zeggen dat minder bekwame leerkrachten niet bekwaam kunnen worden. Er is tenslotte één einddoel, n.l. de leerling zo ver mogelijk brengen. En om daar samen aan te werken kan een enorme boost geven.
Gelet op de populatie zal de leerkracht binnen het cluster4 onderwijs ook op didactisch vlak verder dienen te kijken dan het waarneembaar gedrag. Naast kennis over leerlijnen, moet voor een leerkracht ook duidelijk zijn waar hiaten kunnen liggen op het gebied van executieve functies en centrale coherentie om een duidelijke lijn te ontwikkelen op het gebied van o.a. leren leren, plannen, leer-, taak- en werkhouding. Weet uw eigen perceptie en kennis over autisme te plaatsen over het individu met autisme.
Tot slot de taak van de school om organisatorisch alles op een rij te hebben als er gestart gaat worden met opbrengstgericht werken. Suggesties dat de schoolontwikkelingen en de invoering van opbrengtgericht werken samen kunnen gaan is maar de vraag. Wordt er geluisterd naar en rekening gehouden met het welbevinden van leerkrachten? De werkdruk is hoog. Het is een nieuwe ‘leercultuur’ en alle veranderingen brengen doorgaans weerstand met zich mee. Wanneer een idee zomaar in het veld wordt gegooid zal het niet het gewenste effect hebben, met alle goede bedoelingen ten spijt. Een vernieuwing moet breed gedragen worden om zo gezamenlijk vol enthousiasme te werken aan de ontwikkeling van het kind, jezelf en die van de school! Leerkrachten zullen gemotiveerd dienen te worden, leren begrijpen wat er van hen verwacht wordt en zullen succes (lees: opbrengsten) moeten gaan ervaren. Een pittige taak voor het team en management, maar opbrengsten kan het zeker bieden!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten