woensdag 1 juni 2011

Nieuw werkwoord...


oprutten (opruttah); ww: ik rut op, jij rut op, hij rut op, wij rutten op, jullie rutten op,
zij rutten op, we zijn opgerut
Voorbeeld: Mark, ga eens oprutten

Betekenis: opzouten, wegwezen, pleiten gaan, je verantwoordelijkheid ontlopen

Uit:  het woordenboek van De Verbijsterde Baas

Geen opmerkingen:

Een reactie posten